Wat is psychologie?

Psychologen proberen te verklaren waarom mensen bepaalde gedachten en gevoelens hebben en waarom ze zich op een bepaalde manier gedragen. De organisatiepsychologie richt zich specifiek op het sociale gedrag van mensen binnen organisaties. De sociale psychologie richt zich op meerdere maatschappelijke contexten, waaronder (bijvoorbeeld) de invloed die de media en culturele normen op menselijk gedrag hebben.

Kenmerkend voor de sociale psychologie en de organisatiepsychologie is dat men menselijk gedrag doorgaans niet verklaart vanuit de persoon, maar vanuit de sociale context en organisatiecontext. Het gedrag van vrienden en familie, collega’s, heersende culturele normen en media hebben een enorme invloed op mensen.

Op basis van hun expertise en onderzoek zijn veel psychologen betrokken bij het oplossen van maatschappelijk problemen zoals genderongelijkheid, financiële schulden, agressie en overgewicht.

Het verschil tussen de psychologie en andere disciplines:

  • Sociologie legt meer de nadruk op relaties en sociale structuren (bv. sociale netwerken, instituties), terwijl de sociale psychologie richt meer zich op het gedrag van individuen wanneer anderen expliciet of impliciet aanwezig zijn.
  • Persoonlijkheidsleer legt de nadruk op de duurzame verschillen tussen mensen (verschillen in persoonlijkheid en karakter), terwijl de sociale psychologie onderzoek hoe sociale factoren de meeste mensen zullen beïnvloeden.
  • Klinische psychologie houdt zich bezig met storingen of afwijkingen, terwijl sociaalpsychologen zich richten op de typische manier waarop (‘normale’) individuen denken, voelen, zich gedragen en met elkaar omgaan.
  • Cognitieve psychologie is net als de sociale psychologie geïnteresseerd in mentale processen (denken, leren, herinneren) maar sociaalpsychologen houden zich bezig met de relevantie van deze processen voor sociaal gedrag.

Waarom is psychologie een wetenschap?

Het gedrag van mensen is een favoriet onderwerp aan de borreltafel, maar psychologie is iets anders dan het uitwisselen van meningen. Sociaal psychologen en organisatiepsychologen doen onderzoek met behulp van systematische methoden zoals experimenten met controlegroep en objectieve metingen van fysiologie of gedrag. Vaak worden ook enquêtes of vragenlijsten gebruikt als onderzoeksmiddel. Zij houden daarbij rekening met betrouwbaarheid, interne en externa validiteit. Experimenten worden vaak in laboratoria uitgevoerd zodat de onderzoekers de context kunnen controleren en variabelen nauwkeurig kunnen meten. Maar steeds vaker worden labexperimenten aangevuld met veldonderzoek, zodat de onderzoekers kunnen nagaan of hun conclusies standhouden in praktijksituaties.

Het belang van goede theorie

De verklaringen voor waarom mensen bepaalde gedachten en gevoelens hebben en zich op een bepaalde manier gedragen worden ontworpen als ‘theorie’. In het geval van de psychologie is een theorie dus een verklaring voor (eventueel samenhang tussen) gedrag, gedachten en/of emoties van mensen die getest is via wetenschappelijke methodologie. Sociaal psychologen en organisatiepsychologen benaderen wetenschappelijke en maatschappelijke vragen altijd vanuit theorie. Deze werkwijze helpt om conclusies uit specifieke onderzoeken te kunnen generaliseren naar andere situaties en toekomstige gebeurtenissen beter te voorspellen.

Het adagium van Kurt Lewin, een van de grondleggers van de moderne psychologie, was dan ook: “Er is niets zo praktisch als een goede theorie”.

Voorbeelden van veelgebruikte theoretische benaderingen in de sociale psychologie en organisatiepsychologie:

  • Socio-cultureel: voorkeuren en gedrag worden bepaald vanuit iemands culturele achtergrond (bv. religie, sociale klasse, economische mogelijkheden, politieke overtuiging).
  • Evolutionaire benadering: bepaalde gedragspatronen zijn geworteld in voorgeprogrammeerde patronen omdat ze overlevingswaarde hebben. O.a. emoties, kuddegedrag.
  • Sociaal leren: ons gedrag is het gevolg van een leergeschiedenis van belonen en bestraffen (klassiek en operant conditioneren).
  • Sociaal-cognitief: mensen kunnen niet objectief waarnemen, ze construeren hun interpretatie op basis van verwachtingen en vooroordelen. Daarbij spelen cognitieve processen van waarnemen, nadenken, beslissen en onthouden een rol.

Deze benaderingen zijn niet tegenstrijdig maar vullen elkaar aan. Neem bijvoorbeeld roken. Sommige mensen (beginnen met) roken omdat ze dat voorbeeld hebben gekregen van hun ouders (socio-cultureel), of omdat ze het idee hebben dat ze daar ‘stoer’ door zullen lijken (sociaal cognitief). Mensen blijven roken omdat het ze kalmeert en een fijn gevoel geeft (sociaal leren) of omdat ze ‘van nature’ meer gevoelig zijn voor verslaving dan anderen (evolutionair). Bij de meeste mensen is het dus een combinatie van factoren die meespeelt in de bepaling van hun gedrag, en niet één enkele oorzaak.

Waarom heeft een psycholoog overal verstand van?

Het idee dat leeft in de psychologie is dat als je begrijpt hoe gedrag in het algemeen tot stand komt, je heel veel verschillende soorten gedrag kunt verklaren. De bovenstaande benaderingen zijn niet alleen toepasbaar op één thema, maar ze kunnen gebruikt worden om allerlei soorten gedrag te analyseren. Sociaal psychologen en organisatiepsychologen passen hun kennis over gedrag dus toe op allerlei soorten gedrag.

Maatschappelijk thema’s binnen de psychologie

Ondanks dat psychologen tegenwoordig een grote keuze hebben aan onderwerpen voor onderzoek, blijken bepaalde thema’s bijzonder populair te zijn. Enkele thema’s die vaak en veelvuldig onderzocht zijn, zijn:

  • Racisme en vooroordelen
  • Genderongelijkheid
  • Radicalisering
  • Roken, drinken en ander ongezond gedrag
  • Economische beslissingen en consumentengedrag
  • Reclame, voorlichting en politieke campagnes
  • Gedragsverandering
  • Welzijn en geluk
  • Duurzame liefdesrelaties

 

Bekijk de leden van het Kurt Lewin Instituut en hun verschillende onderzoeksgebieden.