De blinde vlekken en denkfouten van toezichthouders
Toezichthouders maken, net als iedereen, denkfouten bij het nemen van besluiten. Ook als ze hulpmiddelen krijgen om tot een beter besluit te komen, zoals bijvoorbeeld een beslismatrix, slaagt slechts één op de vijf groepen erin om het beste besluit te nemen. Dat concludeert Tessa Coffeng in haar proefschrift ‘Bias in supervision – a social psychological perspective on regulatory decision-making’, waarop zij op 12 mei promoveerde aan de Universiteit Utrecht.
‘Een hulpmiddel heeft in de praktijk weinig effect op de objectiviteit van de besluitvorming’, zegt Coffeng. ‘Het zorgt er alleen maar voor dat toezichthouders en bestuurders meer vertrouwen krijgen in de kwaliteit en andere aspecten van de eigen besluitvorming’.
Participatief leiderschap kan helpen om tot betere besluiten te komen. De rol van de voorzitter van een toezichthoudend orgaan is daarbij essentieel. ‘De voorzitter moet de leden aanmoedigen om met ideeën te komen, luisteren, doorvragen en suggesties meenemen in de besluitvorming. Teamleden moeten zich gehoord voelen en zich veilig voelen om hun mening te geven.’
Tessa Coffeng is lid van het Kurt Lewin Instituut. Ze werkt bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) als toezichthouder Gedrag & Cultuur en tevens bij de Universiteit Utrecht als postdoc in de groep Organisatiegedrag van Prof. Naomi Ellemers.
Meer lezen:
Artikel: De blinde vlekken van toezichthouders | ToeZine
Proefschrift: (PDF) Bias in supervision: A social psychological perspective on regulatory decision-making (researchgate.net)